Wie komt bij ons terecht?
Niets is moeilijker dan een omschrijving te geven van onze doelgroep.
Dit doet immers afbreuk aan de individuele situatie zelf en leidt ongetwijfeld tot veralgemeningen.
We stellen vast dat een groot deel van onze jongeren uit een gebroken gezin komt en het gezin maar één (biologische) ouder telt, meestal de moeder. De andere ouder is dikwijls niet betrokken in het opvoedingsgebeuren. Het gebrek aan betrokkenheid van beide biologische ouders leidt dikwijls tot meer kwetsbaarheid.
Aanleiding voor de begeleiding is een verontrustende opvoedingssituatie. Dit wil zeggen dat de ouder het soms niet haalbaar acht om de kinderen voldoende bij te sturen. Of niet meer goed weet hoe dit te doen. Soms zijn kinderen grotendeels aan zichzelf overgeleverd en kunnen ze zelf hun leven bepalen of zijn ze zelf vragende partij om niet langer thuis te wonen.
De huisvesting en de materiële situatie is bij sommigen vrij goed en bij anderen heel schrijnend.
De ouderlijke vaardigheden kunnen verzwakt zijn door bepaalde tegenslagen in het leven of misschien hebben ouders zelf nooit een gezond opvoedingsmodel ervaren. Sommige jongeren die weinig afgeremd worden, experimenteren meer en lopen daardoor meer risico's (bv. druggebruik, teveel vrije tijd volgens de leeftijd). Sommige jongeren die te weinig gestimuleerd of tot iets verplicht worden, leren niet omgaan met
gezonde leeftijdsgebonden frustraties (bv. nu en dan tegen je zin naar school of werk gaan), (leeftijdsgebonden frustraties moeten los gezien worden van frustraties door traumatische ervaringen).
Ouders zijn soms nog zo opgeslorpt door de eigen persoonlijke problemen (bv. relatieproblemen,
psychische problematiek,… ) dat ze nog weinig energie overhebben voor de vraagstelling van opgroeiende kinderen. Bij zowel ouders als kinderen zien we dikwijls dat ze kleine of grote problemen beantwoorden met niet efficiënte oplossingsstrategieën zoals daar zijn: negeren (doen alsof het probleem niet bestaat of niet van jou is), letterlijk wegvluchten (verhuizen, spijbelen, weglopen, ...), medische oorzaak voor passiviteit zoeken (medische klachten), een ander eigenaar maken van het probleem (schuld van de begeleider, de leerkracht, het ocmw). Het is belangrijk dat zowel ouders als kinderen ervaren dat ze ook in staat zijn om de problemen aan te pakken. Sommige kinderen voelen zich daadwerkelijk miskend door hun ouders (ouders haken af) of zijn gekenmerkt door traumatische ervaringen (bv. grensoverschrijdend seksueel gedrag).
We zien bij veel dagelijkse beslisingen bij zowel ouders als kinderen dat die beslissingen enkel getoetst worden aan de gevolgen van vandaag en niet aan de gevolgen op langere termijn.
Een enkele keer ontwikkelt het kind zelf een psychiatrische stoornis, of stelt het zich bloot aan strafbare feiten. Maar in het kluwen van de problemen die zich voordoen, komt steeds één gedachte bovendrijven: de verbondenheid die men voelt als ouder en kind en de wens om het samen beter te hebben.
Het zijn die positieve krachten die we als uitgangspunt nemen.